Op 21 mei is de televisieadaptatie van de theatervoorstelling De Zaak Shell te zien bij BNNVARA, in het kader van NPO Cultuur. Albert sprak met dramaturg Sebastiaan Leeman en producer Stine Flex over hoe zij met deze dramaproductie proberen een bijdrage te leveren aan de kijk op de huidige klimaatcrisis. Ze willen dit grote, beladen onderwerp toegankelijk maken voor een breed publiek. Maar hoe doe je dat?
Het uitgangspunt van De Zaak Shell is de rechtszaak die Milieudefensie heeft aangespannen tegen de Koninklijke Shell vanwege hun aandeel in de klimaatverandering. Als we met z’n allen blijven doorgaan zoals we nu leven, dus veel fossiele brandstof gebruiken, vaak het vliegtuig pakken voor korte reizen, dagelijks met in de file staan en overmatig vlees consumeren, dan maken we de aarde kapot – is de aanklacht. Toekomstige generaties moeten dan betalen voor de schade die wij op dit moment aanrichten.
Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van vijf belanghebbenden. Je hoort het pleidooi van een CEO van Shell (het bedrijfsleven), een burger, iemand vanuit de overheid/politiek, een consument en iemand van de toekomstige generatie. Wat je ziet is dat iedere belanghebbende in het klimaatdebat de verantwoordelijkheid doorschuift naar een volgende partij. Zo schuift Shell de schuld naar de consument, de consument naar de overheid, en zo verder. Elke belanghebbende heeft een stem in het verhaal en de conclusie is dat we te maken hebben met een verantwoordelijkheidscrisis.
De Zaak Shell biedt een startpunt om na te denken over deze klimaatcrisis.
De klimaatcrisis is voor velen hét verhaal van deze tijd. Daarom is het volgens Sebastiaan ook belangrijk om dit naar het doek, de televisie of het theater te vertalen. Je kunt dit verhaal in het bewustzijn van de toeschouwer brengen door ‘planet placement’. Dat betekent simpelweg dat je in de inhoud van het programma (positief) milieugedrag verweeft, zonder het te problematiseren. Het is erop gericht om duurzaam gedrag te normaliseren. Op die manier probeert de maker de kijker bewust te maken van het klimaatvraagstuk. (Lees meer over planet placement in dit artikel).
Er zijn veel verschillende manieren om planet placement toe te passen. In De Zaak Shell doen de makers dat met behulp van de vorm die ze gebruiken om het verhaal te vertellen. De acteurs kijken zo nu en dan in de camera waardoor je als toeschouwer wordt betrokken bij het verhaal. Doordat je rechtstreeks wordt aangesproken maak je als kijker deel uit van De Zaak Shell. De makers zeggen hiermee: iederéén heeft een aandeel in de klimaatverandering, ook jij als kijker.
Ondanks dat er al veel verhalen worden verteld over de klimaatcrisis denkt Sebastiaan dat het beter kan. Veel bestaande producties laten een dystopie zien, dus een wereld waarin je niet meer wilt leven. Ze roepen een doembeeld op. Met De Zaak Shell wil hij een realistisch beeld van de klimaatcrisis scheppen. Een beeld waarbij nog hoop is, maar we wel moeten gaan samenwerken, want iedereen heeft een aandeel in deze crisis. ‘Zeggen dat jij in je eentje het probleem niet kan oplossen is een foute manier van denken. Ook jij kan je steentje bijdragen en stappen zetten voor een beter klimaat’.
‘Zeggen dat jij in je eentje het probleem niet kan oplossen is een foute manier van denken. Oók jij kan je steentje bijdragen en stappen zetten voor een beter klimaat’.
De Zaak Shell is niet gericht op een specifieke doelgroep. Sebastiaan hoopt dat iedereen die deze film ziet, begrijpt hoe groot het probleem is. ‘We willen graag dat mensen snappen hoe er momenteel met de klimaatcrisis wordt omgegaan, namelijk dat alle belanghebbenden de schuld doorschuiven naar een ander, maar dat ieder zijn aandeel heeft.’
Productie
De Zaak Shell is op één locatie gedraaid en was binnen drie dagen volledig opgenomen. Toevallig ook nog op een locatie die uitsluitend groene energie levert. Uiteindelijk kon deze productie vrijwel klimaatneutraal worden gerealiseerd, maar dat kwam vooral door de samenloop van omstandigheden. De Zaak Shell is een kleine productie die niet te vergelijken is met een gemiddelde fictiefilm. Toch is het niet zo dat kleinere dramaproducties altijd makkelijker klimaatneutraal zijn te produceren. Ook hier loopt de producent aan tegen het probleem dat er veel verschillende departementen zijn betrokken bij de realisatie van de film. Vanuit al die hoeken is er een invloed op de CO2-uitstoot.
Stine Flex legt uit hoe belangrijk het daarom is dat de regisseur de waarde inziet van de CO2-calculator. De regisseur is de kapitein op het schip. Hij kan vanuit zijn positie de betrokken departementen (kostuum, decor, make-up, licht etc.) aansturen om klimaat neutrale keuzes te maken. Zolang hij duurzaam produceren belangrijk vindt, dan volgt de rest vanzelf. Als producent alleen, heb je te weinig invloed om op alle gebieden klimaat neutrale keuzes door te drukken.
Het is nog steeds zo dat klimaatneutrale keuzes minder zwaar wegen. Stel dat de regisseur 24 Maserati’s wil gebruiken op de set, dan zal de producent proberen aan die wens te voldoen. Als het budget te krap is, is dat een goed argument om naar een alternatief te zoeken, maar het argument dat benzineauto’s slecht zijn voor het klimaat, zal niet opwegen tegen de wens om een spectaculaire scene neer te zetten. Als de regisseur echter goed geïnformeerd is over de impact op het klimaatprobleem zal hij misschien wel een andere keuze maken.
Tot slot merkt Stine nog op dat het ook belangrijk is dat de facilitaire diensten, zoals lichtverhuurbedrijven, de juiste apparatuur aanbieden. ‘Een lichtbedrijf zou kunnen stunten met een ‘albert’-pakket waar alleen LED-lampen in zitten, om maar wat te noemen.’ Een kleine stap in de goede richting om met dramaproducties de CO2-uitstoot zo veel mogelijk te beperken.